‘Wendbaarheid is voor mkb-foodbedrijven de troef op weg naar verduurzaming’
Mkb-bedrijven in de voedingssector staan voor de taak om versneld te verduurzamen. Maar de investeringen zijn groot en de keten is vaak ondoorzichtig. ‘Tegelijkertijd zijn kleinere foodbedrijven wendbaar en innovatief’, aldus Rob Morren, sector banker Food bij ABN AMRO.
Zonnepanelen, elektrisch materieel, het optimaliseren van productieprocessen: het zijn allemaal verduurzamingsmaatregelen die de meeste midden- en kleinbedrijven in de voedingssector hebben genomen. ‘Het drukt hun operationele kosten, verlaagt de CO₂-uitstoot en steeds meer afnemers – waaronder supermarkten – vragen erom’, zegt Rob Morren van ABN AMRO. Als sector banker volgt Morren de belangrijkste trends en ontwikkelingen binnen deze sector en is hij een klankbord voor ondernemers en investeerders. ‘Daarnaast dwingt ook het maatschappelijk sentiment foodbedrijven om te verduurzamen. Kortom, bedrijven hebben echt geen keuze meer.’
Zeven procent minder CO₂-uitstoot per jaar
Toch heeft de voedingssector nog een lange weg te gaan om de klimaatdoelstellingen van Parijs te realiseren. Zo daalde de uitstoot van 1995 tot en met 2022 met 16,6 procent naar circa 3,4 miljard kilo (nieuwere cijfers zijn nog niet definitief, red.). Maar bedrijven moeten tot en met 2030 elk jáár zo’n zeven procent CO₂-uitstoot verminderen om doelstellingen van het klimaatakkoord te realiseren.
Directie als aanjager
Hoewel ook van kleinere bedrijven wordt verwacht dat ze hun fabrieken verduurzamen, lopen ze aan tegen de hoge investeringen. Morren: ‘Ze hebben vaak ook geen aparte duurzaamheidsmanager. Het is daarom essentieel dat de directie als aanjager van verduurzaming fungeert en collega’s om zich heen verzamelt die naast hun eigen functie ook graag een bijdrage leveren aan verduurzaming. Dit kunnen ook sales- en marketingcollega’s zijn. Sterker nog: dan kan je de buitenwereld direct aantonen welke concrete stappen je zet.’
Subsidies
Om die dure investeringen betaalbaarder te maken, zijn er wel subsidies beschikbaar. Morren: ‘Een belangrijke subsidie is de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie, beter bekend als de SDE++. In 2024 was er in totaal € 11,5 miljard subsidie beschikbaar en kwamen er meer productiemiddelen voor in aanmerking. Hoe de regeling er in de toekomst precies uit komt te zien, is nog onduidelijk. Dit geeft ook aan hoe belangrijk een voorspelbare overheid is als bedrijven plannen willen maken om hun productielocatie te verduurzamen.’
Het energienet
Kleinere ondernemingen mogen dan minder investeringskracht hebben dan de grote corporates, ze zijn wel wendbaarder, meent Morren. ‘De kleine bedrijven kennen hun lokale omgeving goed en slaan steeds vaker de handen ineen met andere bedrijven om bijvoorbeeld één grote batterij neer te zetten op een gemeenschappelijk bedrijventerrein. Waar bijvoorbeeld een bakkerij ‘s nachts en in de ochtend extra elektriciteit nodig heeft, heeft een metaalbewerkingsbedrijf aan de overkant juist weer overdag elektriciteit nodig en kan deze haar energiebehoefte wat verplaatsen.’
Van zeewierburgers tot fermentatie
De samenwerking om energiezekerheid te realiseren, is slechts een van de voorbeelden van hoe kleinere foodbedrijven innoveren. Zij innoveren vaak met creatieve, duurzame oplossingen, zoals zeewierburgers en het fermenteren van reststromen. Morren: ‘Grote bedrijven houden deze start-ups en scale-ups goed in de gaten om innovaties vroegtijdig te omarmen. Impact ontstaat vaak pas bij grootschalige toepassing. Veel start-ups en scale-ups laten hun producten dan ook produceren bij grotere producenten. Dit verhoogt bij deze bedrijven weer de bezettingsgraad en brengt ook investeringen in productie met minder CO₂-uitstoot dichterbij. Daarom is de samenwerking tussen kleinere en grotere bedrijven cruciaal voor het bevorderen van innovatie en duurzaamheid in de sector.’
Minder controle over de keten
De foodsector heeft een mondiaal karakter, wat verduurzaming en het omgaan met klimaatverandering bemoeilijkt. Morren: ‘Voedingsmiddelen bevatten vaak ingrediënten uit de hele wereld, zoals cacao, vanille en amandelen, waarvan de beschikbaarheid, kwaliteit en prijs door klimaatverandering volatieler wordt. Mkb-bedrijven hebben vaak minder controle over de keten en zijn dan meer overgeleverd aan de grillen van de markt. Het is cruciaal om als ondernemer de impact hiervan snel te herkennen, zodat je tijdig kunt reageren door met leveranciers te overleggen of te switchen naar alternatieve grondstoffen.’
Scope 3
‘Het verminderen van CO₂-emissies in de aanvoerketen van grondstoffen is voor mkb-bedrijven uitdagender dan voor grote corporates’, benadrukt Morren. Ze hebben weinig zicht en grip op leveranciers diep in de keten en kunnen dus bijvoorbeeld moeilijk afspraken maken met buitenlandse boeren. Ze zijn daarmee te klein om druk uit te oefenen op de keten om te verduurzamen. Veel mkb-bedrijven kopen bewust ingrediënten met milieukeurmerken om onder andere hun CO₂-impact te verlagen. Hoewel mkb-bedrijven vaak niet direct aan wetgeving zoals de CSRD gebonden zijn, kunnen grotere afnemers voor hun rapportages wel vragen om informatie en data over productiemethoden. Morren: ‘Tijdige levering van deze informatie kan voorkomen dat afnemers naar concurrenten uitwijken.’
Geen ‘moetje’ meer
De reis naar Net Zero is ingezet, maar er is nog een lange weg te gaan. Morren: ‘Voor een duurzamere fabriek met minder broeikagasuitstoot is het belangrijk dat nieuwe technieken voor verduurzaming beschikbaar komen zoals de beschikbaarheid en toepasbaarheid van groene waterstof. Op korte termijn zijn de ruimte op het energienet en voldoende technisch personeel een voorwaarde om te kunnen versnellen. Het gevoel van urgentie is er in ieder geval. Veel ondernemers laten zien dat je met wendbaarheid en innovaties een uitdager kunt zijn voor grotere ondernemingen.’
‘Hoe langer je wacht, hoe duurder verduurzaming wordt’
In 2016 al startte strooikaasproducent Grozette met de plannen voor een nieuwe duurzame fabriek, volledig gasloos en voorzien van het BREEAM-certificaat ‘outstanding’. ‘We kozen hiervoor omdat we geloven dat duurzaam de toekomst is’, aldus directeur en mede-eigenaar Ewald Bontje.
Ewald Bontje krabde zich bij de start van het project wel achter de oren of de investering voor de volledig gasloze fabriek wel zo verstandig was. ‘Maar we waren toe aan een nieuwe fabriek. En duurzaam bouwen is dan eigenlijk de enige weg die je kunt bewandelen. Dat was én is onze overtuiging. Niet omdat het commercieel interessant kan zijn – sterker nog, daar hebben we toen helemaal niet bij stilgestaan – maar omdat het in een tijd als deze het enige juiste is om te doen.’ Het werd een mijlpaal voor het familiebedrijf dat startte in 1963 en inmiddels jaarlijks met zo’n honderdvijftig medewerkers tien miljoen kilo verse en houdbare strooikazen produceert voor de Europese markt en het Midden-Oosten.
BREAAM
En dus stond de BREEAM-gecertificeerde fabriek in Woerden er in 2022. Het pand heeft 1.660 zonnepanelen, warmteterugwinning en een slimme productielijn. Bontje: ‘De gedachte achter dit BREEAM-certificaat is dat je niet alleen duurzaam bouwt, maar ook iets teruggeeft aan de natuur. Daarom hebben we nu ook een tuin aangelegd met bijenhotels, vogelhuisjes en vleermuiskastjes.’
Gasloos
Het nieuwe pand is ook volledig gasloos. Een enorme verandering voor Grozette omdat het bedrijf onder meer kaas droogt. Daar is droge en warme lucht voor nodig. ‘Hiervoor gebruikten we altijd gas. Maar de restwarmte van de koudecentrale wordt nu voor de droger gebruikt. En we gebruiken het ook voor het verwarmen van de kantoren en het opwarmen van water. Daarmee hebben we maar liefst veertig procent CO₂-reductie gerealiseerd.’ Ook de productielijn is ingrijpend aangepast. ‘We hebben nu een verticale productielijn ingericht waarbij de blokjes kaas naar beneden vallen in de inpakmachine. Daardoor hebben we geen transportbanden meer nodig. Dat scheelt ruimte én energie.’
Kortere terugverdientijd
Hoewel de terugverdientijd van de investering in de nieuwe fabriek nooit prioriteit had voor de directie, was de schatting dat deze tien tot vijftien jaar zou zijn. Bontje: ‘Maar intussen is de wereld veranderd. De gasprijzen stegen fors en ook de bouw- en materiaalkosten zijn de afgelopen jaren fors duurder geworden. We denken dan ook dat de terugverdientijd nu veel korter is geworden. Dat laat maar weer zien dat hoe langer je wacht, hoe duurder het wordt om te verduurzamen.’
Scope 3-reductie
In de afgelopen jaren zijn er diverse duurzamere productinnovaties aan het kaasassortiment van Grozette toegevoegd. Dan heb je het over kaas die is geproduceerd met andere melkstromen, zoals biologisch, Beter Leven en Jersey-melk én over plantaardige alternatieven voor kaas. Bontje: ‘Recent hebben wij ook een hybride kaasmix ontwikkeld: een combinatie van kaas én een plantbased kaasalternatief met als doel CO₂-reductie. Door deze innovaties kunnen ook onze industriële klanten een bewustere keuze maken en een bijdrage leveren met een duurzamer eindproduct.’