‘Veel mkb’ers in de industrie moeten terug naar de tekentafel’
Mkb’ers in de industrie staan voor de grote uitdaging om hun bedrijf te verduurzamen. Dat betekent dat ze niet alleen moeten nadenken over nieuwe productiemethoden en materialen, maar ook over nieuwe verdienmodellen. Albert Jan Swart, sectoreconoom bij ABN AMRO, signaleert een aantal flinke uitdagingen.
De industrie is in Nederland de grootste uitstoter van CO2 van alle sectoren. ‘Maar veel midden- en kleinbedrijven in deze sector zijn dat niet’, zegt Albert Jan Swart, die als sectoreconoom van ABN AMRO de economische cijfers en verwachtingen voor de industrie monitort. ‘Zij maken “slechts” gebruik van de materialen en grondstoffen van de grote producenten van bijvoorbeeld staal en plastic. We kunnen bedrijven in de industrie dan ook niet allemaal over één kam scheren. Midden- en kleinbedrijven in de industrie kennen zo hun eigen uitdagingen.’
Maatschappelijke schijnwerper
Want het feit dat mkb’ers in deze sector zelf vaak geen enorme CO2-voetafdruk hebben, wil niet zeggen dat zij niet moeten verduurzamen. Regelgeving als de CSRD dwingt grote organisaties transparant te zijn over de duurzaamheid van hun toeleveranciers. Dat betekent dat ook kleine en middelgrote toeleveranciers duurzamer moeten worden. Bovendien neemt de maatschappelijke druk toe. Swart: ‘Neem de kunststof- en verpakkingsindustrie. Daar staat de maatschappelijke schijnwerper op vanwege het feit dat plastic zwerfafval overal zichtbaar is.’
Verplichting tot bijmenging
Overheden spelen hierop in door met wet- en regelgeving te komen om het gebruik van gerecycled materiaal af te dwingen. Zo is de Europese richtlijn PPWR in de maak. Deze verplicht zowel grote als kleine bedrijven in deze subsector tot minimaal 35 procent bijmenging in 2030. Swart: ‘Bedrijven moeten dan meer gerecycled plastic of bioplastic in hun producten verwerken. Nederland wil hierin vooroplopen en heeft – vooralsnog – de ambitie om al in 2027 te starten met een verplichting van 15 procent bijmenging. In 2030 moet dat oplopen naar het Europese percentage van 35 procent.’
Machines en fabrieken aanpassen
Een regel als deze heeft veel impact op de bedrijfsvoering van midden- en kleinbedrijven. Swart: ‘Gerecycled materiaal gedraagt zich namelijk anders dan virgin plastic, dat helemaal nieuw is. Dat betekent dat bedrijven moeten experimenteren met de juiste receptuur en de afstelling van de machines en dat ze wellicht zelfs fabrieken moeten aanpassen. Gerecycled plastic van een goede en constante kwaliteit is schaars en kost momenteel meer dan virgin plastic. Deze extra kosten zijn moeilijk door te berekenen aan de afnemer en consument. Die gaan vaak juist uit van een korting vanwege het gebruik van recyclaat. Bij met name kleinere bedrijven met minder onderhandelingskracht zal dat de winstgevendheid onder druk zetten.’
Noodzaak tot innovatie
Het betekent ook dat de bedrijven in de industrie innovatiever moeten worden. Swart: ‘Het gebruik van meer niet-fossiele grondstoffen vraagt om aanpassingen in het ontwerp van de producten. Bioplastic is doorgaans minder stevig dan virgin plastic. En dan kun je als fabrikant bijvoorbeeld opeens geen tien plastic bakken meer op elkaar stapelen, maar slechts zes. Dat heeft weer impact op de vervoerskosten, tenzij je het ontwerp aanpast. Veel ondernemers in de industrie – en dan met name die in kunststof- en verpakkingsindustrie – moeten kortom echt in beweging komen. Ze moeten opnieuw nadenken over vormen en materialen. Terug naar de tekentafel dus.’
Sectorbanker David Kemps over de grootzakelijke markt
De grote bedrijven in de industrie moeten de overstap maken naar hernieuwbare energie. Maar dat kost veel tijd en geld. David Kemps, sectorbanker bij ABN AMRO, schetst de vooruitzichten.
Hulp voor het mkb
Het is een forse uitdaging waar deze bedrijven voor staan, benadrukt Swart. ‘Dat kunnen ze vaak niet alleen. Daarom kunnen ze aankloppen bij brancheverenigingen, maar ook bij kennisinstellingen als TNO, dat veel samenwerkt met mkb-ondernemingen in de industrie. Ook is er bijvoorbeeld het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV). Dat helpt ondernemers bij het ontwerpen van verpakkingen die goed recyclebaar zijn.’
Nieuwe verdienmodellen
Het goede nieuws is dat Swart ook veel kansen ziet voor mkb’ers. ‘Zeker wanneer ze zich richten op nieuwe verdienmodellen, waarbij ze niet langer alleen een product verkopen, maar ook een dienst. Dit staat bekend als servitization’, zegt Swart. ‘Veel bedrijven zijn daar nu intensief mee bezig. Voorbeelden zijn onderhoudscontracten bij productiemachines of het zodanig digitaliseren van machines dat de fabrikant op afstand de prestaties van de machine kan optimaliseren. Maar ook kan bijvoorbeeld een fabrikant van liften per rit betaald worden in plaats van eenmalige verkoop van de lift. De fabrikant blijft eigenaar van de lift, onderhoudt deze en aan het eind van de levensduur wordt de lift gerepareerd en opnieuw gebruikt of gerecycled.’
Van machineverkoop tot dienstverlening
Dit soort innovaties vraagt veel van ondernemers in de industrie. Swart: ‘Ineens verkoop je geen hardware meer, maar ben je dienstverlener. Daar hoort dan bijvoorbeeld ook een heel eigen facturatiesysteem bij. En een heel andere relatie met de klant.’ Toch is deze ontwikkeling onvermijdelijk binnen de industrie. Bedrijven moeten nu eenmaal minder CO2 gaan uitstoten. ‘En bij uitstek in de industrie wordt veel gewerkt met fossiele grondstoffen en energie-intensieve materialen. Die moeten worden vervangen en gerecycled. Daar sluit het servitization-model heel goed bij aan. Want een fabrikant die eigenaar blijft van een machine, weet als geen ander hoe deze machine het best te onderhouden, de levensduur te verlengen en wat, waar en wanneer te recyclen. Dat maakt zo’n product aanzienlijk duurzamer.’
‘Ledverlichting bespaart ons 50.000 euro per jaar’
Metaalbewerkingsbedrijf De Cromvoirtse heeft verduurzaming hoog in het vaandel staan. Ook omdat het de onderneming kosten bespaart. ‘Een meer voorspelbare overheid zou investeren in duurzaamheid wel veel aantrekkelijker maken voor ons’, menen de directeuren Ronnie van den Hurk en Janwillem Verschuuren.
Besparen van energie. Dat is waar metaalbewerkingsbedrijf De Cromvoirtse in Oisterwijk de afgelopen vijf jaar druk mee is geweest. ‘Ik durf te stellen dat wij als mkb-bedrijf in de industrie een van de koplopers zijn op het gebied van duurzaamheid’, zegt Verschuuren. ‘De directie en het managementteam rijden elektrisch, we hebben circa 1.500 zonnepanelen op de daken gelegd en alle verlichting hebben we vervangen door ledlampen. Sensoren meten bovendien 24 uur per dag, 7 dagen in de week hoeveel en op welke plaats verlichting nodig is en passen de lichtintensiteit daarop aan. Deze slimme techniek zorgt voor een besparing op stroom van wel tachtig procent. De overstap naar ledverlichting heeft ons toch snel 50.000 euro per jaar bespaard. De investering hadden we er na anderhalf jaar uit.’
Wisselend beleid
Maar het bedrijf doet meer, ook al is de regelgeving voor de metaalbranche nog lang niet zo dwingend als bijvoorbeeld voor de sector transport. Van den Hurk: ‘Er zijn nog geen duidelijke richtlijnen voor onze sector. Zeker voor een mkb-bedrijf als de onze is het zoeken naar wat we moeten en kunnen doen. Daarbij komt dat de overheid een wisselend beleid voert. Dat motiveert niet echt om flink te investeren, maar we doen wat we kunnen.’
Groene pluim
De Cromvoirtse investeert ook in duurzaam materieel. Verschuuren: ‘Zo hebben we vijf fiberlasers aangeschaft die veel minder energie verbruiken dan CO2-lasers. En wat ons heel veel oplevert, is een investering in het hergebruik van restmaterialen en het strikt scheiden van de afvalstromen zodat deze ook weer optimaal kunnen worden omgesmolten in de hoogovens. Het slim omgaan met restanten zorgt voor veel minder afval.’ De inspanningen van De Cromvoirtse bleven niet onopgemerkt. Vorig jaar ontving het bedrijf hiervoor de Groene Pluim, een stimuleringsprijs voor bedrijven die zich opvallend inzetten op het vlak van duurzaamheid en sociaal beleid.